De rol van
adjuvante therapie voor heldercellig endometriumcarcinoom (CCEC) is niet
duidelijk. Dr. Matthew Harkenrider (Loyola University, Chicago IL) hebben een
analyse uitgevoerd van gegevens van CCEC-patiënten in de National Cancer Database (NCDB). Ze publiceren de analyse online in Gynecologic Oncology.1
De onderzoekers identificeerden in de NCDB 4298 patiënten met stadium I-IVA
CCEC die werden behandeld tussen begin 1998 en eind 2011. De analyse
onderscheidt hysterectomie (HYS), HYS plus vaginale brachytherapie (VBT), HYS
plus chemotherapie(CT), HYS plus external beam radiotherapie (EBRT), HYS plus
CT plus EBRT, en HYS plus CT plus VBT.
In
univariate analyse was hoger stadium van de ziekte geassocieerd met verhoogde
mortaliteit. Vergeleken met stadium I-IA was de mortaliteits-HR voor stadium IB
1,75 (p<0,001), voor stadium II HR 1,77 (p<0,001), voor stadium III-IIIB
HR 3,29 (p<0,001), stadium IIIC-IIIC2 HR 3,33 (p<0,001), en stadium IVA
HR 8,59 (p<0,001). Andere voorspellers van mortaliteit waren zwart ras
(p<0,001), niet-particuliere verzekering (p<0,001), lager
opleidingsniveau (p<0,001), hogere comorbiditeitsscore (p=0,001), hogere
leeftijd (p<0,001), en grotere tumoromvang (p<0,001). Na controle voor al
deze factoren was adjuvante therapie niet geassocieerd met verlaagde
mortaliteit (p=0,26).
De
onderzoekers concluderen dat adjuvante therapie geen significant effect had op
de overleving van patiënten met CCEC.
1. Nieto K, Adams W, Pham N et al. Adjuvant therapy
in patients with clear cell endometrial carcinoma: An analysis of the National
Cancer Database. Gynecol Oncol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)