
Tussen begin 1990 en eind 2015 werd in Nederland ALL gediagnostiseerd in 2997 patiënten jonger dan achttien jaar (gemiddeld 115 per jaar, range 87-147). De incidentie bleef stabiel op 37 per miljoen, hoewel er een toename was voor B-cel precursor ALL in patiënten in de leeftijd van tien tot vijftien jaar (jaarlijkse procentuele toename +1,4%; p=0,04) en T-cel ALL in patiënten in de leeftijd van vijftien tot achttien jaar (AAPC +3,7%; p=0,01). De vijf-jaars overleving nam toe van 80% onder patiënten met een diagnose tussen 1990 en 1995 tot 91% onder patiënten met een diagnose tussen 2010 en 2015 (p<0,01). De mortaliteit nam af met gemiddeld 4% per jaar (p<0,01). Patiënten in de leeftijd van vijftien tot achttien jaar werden in toenemende mate behandeld in een pediatrisch oncologiecentrum, van 35% in 1990-1995 tot 87% in 2010-2015.
De onderzoekers concluderen dat in de periode 1990 tot en met 2015 de incidentie van ALL in patiënten jonger dan achttien jaar in Nederland stabiel is gebleven, en dat de overleving is verbeterd.
1.Reedijk AMJ, Coebergh JWW, de Groot-Kruseman HA et al. Progress against childhood and adolescent acute lymphoblastic leukaemia in the Netherlands, 1990-2015. Leukemia 2020; epub ahead of print
Summary: A study in The Netherlands assessed incidence and mortality of ALL in children and adolescents from 1990 to 2015. The overall incidence remained stable at 37 per million. The five-year survival increased from 80% in 1990-1994 to 91% in 2010-2015.