De ASCO
heeft presentaties vrijgegeven van het 2016
Gastrointestinal Cancers Symposium, dat 21 januari in San Francisco begint.
Een van de sprekers van het symposium in dr. Dung Le (Sidney Kimmel
Comprehensive Cancer Center, Baltimore MD).1 Ze zal uitkomsten
presenteren van de fase 1/2-studie CheckMate-032. In deze studie is de
werkzaamheid onderzocht van nivolumab met of zonder ipilimumab in patiënten met
solide tumoren. Dung Le presenteert uitkomsten van patiënten met
gevorderd/metastatisch carcinoom van de maag (GC) of de maag-slokdarmovergang
(GEC) die nivolumab monotherapie kregen.
De deelnemers
waren 59 patiënten; de mediane leeftijd was 60 jaar (range 29 tot 80 jaar); 83%
had twee of meer eerdere lijnen therapie gekregen. Ze kregen ongeacht de PD-L1
status van de tumoren nivolumab 3mg/kg intraveneus iedere twee weken tot
progressie of intolerabele toxiciteit optrad. Op het moment van de analyse werden
nog tien patiënten behandeld met de studiemedicatie. Reden voor discontinuering
was progressieve ziekte in veertig patiënten, bijwerkingen in zes, en ‘overige’
in drie. De patiënten kregen mediaan vier doses (range 1 tot 25).
Het primaire
eindpunt van de studie was ORR; deze bedroeg 12% (één complete respons; zes
partiële responsen). Twaalf patiënten hadden stabiele ziekte. Onder de
responders bedroeg de mediane duur van de respons 7,1 maanden (95%-bti 3,0-13,2
maanden). De mediane overall survival
was 6,8 maanden (95%-bti 3,3-12,4 maanden); de twaalf-maands OS was 38%. Bij een
afsnijwaarde van 1% was 39% van de tumoren PD-L1 positief. De ORR in PD-L1
positieve tumoren was 18%; de ORR in PD-L1 negatieve tumoren was 12%.
Behandelingsgerelateerde bijwerkingen werden gezien in 66% van de patiënten; de
meeste bijwerkingen waren graad 1 of 2. Graad 3- of 4-bijwerkingen (14%) waren
pneumonitis, vermoeidheid, diarree, braken, hypothyreoïdie, en verhoogde
niveaus van aspartaat- en alanine-aminotransferase en alkalisch fosfatase. Er
waren geen graad 5-bijwerkingen.
Dung Le
concludeert dat nivolumab monotherapie goed verdragen werd en ‘bemoedigende’ activiteit
liet zien in voorbehandelde patiënten met gevorderd/metastatisch GC of GEC
ongeacht de PD-L1 status van de tumoren.