Er zijn
aanwijzingen voor associaties tussen slaapkenmerken en het risico van
mammacarcinoom (BC). Dr. Rebecca Richmond (University of Bristol UK) en
collega’s hebben een observationele studie en een Mendelian randomization
(MR)-analyse uitgevoerd van deze associaties. Richmond presenteert de analyse vandaag op de 2018 NCRI Cancer Conference in Glasgow.1
De
observationele analyse is uitgevoerd in het bestand van de UK Biobank, met 9599
BC-patiënten en 170.616 vrouwen zonder BC. Na correctie voor mogelijk
verstorende variabelen was het BC-risico significant lager in vrouwen met morning preference chronotype (beter
functioneren aan het begin van de dag dan aan het eind van de dag) dan in alle
vrouwen tezamen (OR 0,89; 95%-bti 0,85-0,93). Insomnia was positief
geassocieerd met het risico (OR 1,21; 95%-bti 1,14-1,29), en er was geen
associatie met duur van de slaap. MR-analyse
in hetzelfde UK Biobank bestand onderzocht de associatie van BC-status
met 351 bekende genetische varianten die samenhangen met chronotype, 57
varianten die samenhangen met insomnia, en 91 varianten die samenhangen met
slaapduur. Deze analyse liet enige evidentie zien voor een inverse associatie
tussen morning preference en het BC-risico (OR 0,77; 95%-bti 0,56-1,05) en geen
associatie van insomnia en slaapduur met het BC-risico. MR-analyse in een genome-wide association
studie van het Breast Cancer Association
Consortium, met 122.997 patiënten met 105.974 controlevrouwen., liet wel
significante associaties zien tussen morning
preference en het BC-risico (OR 0,93; 95%-bti 0,89-0,96) en tussen slaapduur
en het BC-risico (OR 1,20; 95%-bti 1,01-1,41) maar geen associatie tussen
insomnia en het BC-risico.
De
onderzoekers concluderen dat de consistente resultaten van de observationele
studie en de MR-analyses een verband tussen chronotype en BC-risico aannemelijk
maken. De aanwijzingen voor een causaal effect van slaaponderbreking zijn
beperkt.
1.Richmond R et al. 2018 NCRI Cancer
Conference, abstr. 1822