
De studie includeerde 514 oudere of fragiele patiënten met aGOAC. De mediane leeftijd was 76 jaar, en 31% had een performance status 3 of hoger. De patiënten werden 1:1:1 gerandomiseerd naar drieweekse chemotherapie in drie niveaus. Niveau A was oxaliplatine 130 mg/m2 op dag één plus capecitabine 625 mg/m2 tweemaal daags op dagen één tot en met eenentwintig. Niveau B omvatte 80% van de A-doseringen, en niveau C 60%. Na negen weken werd de overall treatment utility (OTU) geïnventariseerd, een composiet-eindpunt van klinisch profijt, tolerabiliteit, kwaliteit van leven, en tevredenheid van de patiënt. Vervolgens werd voortzetting van de behandeling overgelaten aan het oordeel van de behandelaar. Het primaire eindpunt van de studie was progressievrije overleving, met een non-inferioriteits boundary (versus A) van HR 1,34.
De mediane PFS was 4,9 maanden in de groep met chemotherapieniveau A; 4,1 maanden in groep B; en 4,3 maanden in groep C. Daarmee was non-inferioriteit versus A gezien voor B (HR 1,09; 95%-bti 0,89-1,32) en C (HR 1,10; 95%-bti 0,90-1,33). De patiënten in groep C hadden minder toxiciteit en hogere OTU dan de patiënten in groepen A en B. De mediane OS was 7,5 maanden in groep A; 6,7 maanden in groep B; en 7,6 maanden in groep C.
De onderzoekers concluderen dat onder oudere en fragiele patiënten met aGOAC de laagste geteste chemotherapiedosering in termen van PFS niet-inferieur was aan de hogere doseringen en geassocieerd was met minder toxiciteit en betere OTU.
1.Hall P et al. ASCO Annual Meeting 2019; abstr. 4006
Summary: The British multicenter phase 3 study GO2 compared three levels of oxaliplatin-capecitabine for advanced gastroesophageal cancer in elderly and/or frail patients. The lowest level tested was non-inferior in terms of PFS and produced less toxicity and better overall treatment utility.