
De patiënten in arm A kregen vier preoperatieve cycli fluorouracil, leucovorine, oxaliplatine en docetaxel (FLOT) gevolgd door chirurgie en vier postoperatieve cycli FLOT. Patiënten in arm B kregen vier preoperatieve cycli FLOT en ondergingen chirurgie als restaging een realistische kans op R0-resectie van de primaire tumor en tenminste ‘macroscopisch complete resectie’ van de metastatische laesies liet zien. Na de chirurgie kregen de patiënten nog vier cycli FLOT. Patiënten die geen chirurgie ondergingen kregen nog vier cycli FLOT. Patiënten in arm C kregen acht cycli FLOT, en alleen chirurgie om palliatieve redenen. In de armen B en C kon het aantal cycli FLOT worden uitgebreid tot maximaal twaalf als de lokale behandelaar dat wenselijk achtte. Het primaire eindpunt was overall survival.
De mediane OS in arm B was 22,9 maanden (95%-bti 16,7 maanden tot niet-bereikt), vergeleken met 10,7 maanden (95%-bti 9,1 tot 12,8 maanden) in arm C (HR 0,37; p<0,001). Respons werd gezien in 60% van de patiënten in arm B (complete respons in 10%; partiële respons in 50%), vergeleken met 43,3% in arm C. In arm B ondergingen 36 van 60 patiënten chirurgie (60%). De mediane OS was 31,3 maanden voor patiënten die chirurgie ondergingen versus 15,9% voor patiënten die geen chirurgie ondergingen.
De onderzoekers concluderen dat neoadjuvante chemotherapie gevolgd door chirurgie in daarvoor in aanmerking komende patiënten met beperkt-metastatisch maag/GEJ-carcinoom resulteert in gunstige overleving.
1.Al-Batran S-E, Homann N, Pauligk C et al. Effect of neoadjuvant chemotherapy followed by surgical resection on survival in patients with limited metastatic gastric of gastroesophageal junction cancer. The AIO-FLOT3 trial. JAMA Oncol 2017; epub ahead of print