Dr. Marjanka
Schmidt (NKI-AVL) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de lange-termijn
overleving van jonge mammacarcinoompatiënten met of zonder een BRCA1- of BRCA2-kiemlijnmutatie. Ze publiceren de studie online in het Journal of the
National Cancer Institute.1 Het studiecohort bestond uit 6478
patiënten jonger dan vijftig jaar die tussen 1970 en 2003 in tien Nederlandse
ziekenhuizen behandeld werden. Van de patiënten had 3,2% een BRCA1-mutatie en 1,2% een BRCA2-mutatie.
De BRCA1-mutatiedraagsters hadden een statistisch
niet-significant slechtere overall survival
dan niet-mutatiedraagsters, onafhankelijk van klinisch-pathologische of
behandelingskenmerken (HR 1,20; 95%-bti 0,97-1,47). Tijdens de eerste vijf jaar
follow-up was de OS van BRCA1-mutatiedraagsters
wel statistisch significant slechter dan die van niet-mutatiedraagsters (HR
1,40; 95%-bti 1,07-1,84). Een groot deel van de slechtere overleving werd
verklaard uit incidentie van ovariumcarcinomen. De mammacarcinoom-specifieke,
ziektevrije, en metastasevrije overleving waren statistisch niet-significant
slechter voor de BRCA1-mutatiedraagsters
dan voor de niet-mutatiedraagsters. De slechtere overleving voor BRCA1-mutatiedraagsters versus
niet-mutatiedraagsters was het meest uitgesproken in de patiënten die geen
chemotherapie kregen (HR 1,54; 95%-bti 1,08-2,19). De OS van BRCA2-mutatiedraagsters was na vijf jaar
follow-up slechter dan die van niet-mutatiedraagsters (HR 1,47; 95%-bti
1,00-2,17).
De onderzoekers
concluderen dat BRCA1/2-mutatiedraagsters
na een diagnose mammacarcinoom een slechtere OS hebben dan
niet-mutatiedraagsters. Een deel van dit verschil in OS kan worden verklaard
uit incidentie van ovariumcarcinomen.
1.Schmidt
MK, van den Broek AJ, Tollenaar RAEM et al. Breast cancer survival of BRCA1/BRCA2 mutation carriers in a
hospital-based cohort of young women. J Natl Cancer Inst 2017; epub ahead of
print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)