Het gebruik
van neoadjuvante multiagent chemotherapie (NAC) voor pancreas ductaal
adenocarcinoom (PDAC) neemt toe. Er is geen duidelijkheid over toegevoegde
waarde van adjuvante chemotherapie (AC) na NAC en resectie voor PDAC. Een
retrospectieve analyse van de National Cancer Database heeft deze waarde onderzocht.
Prof. Marco Del Chiaro
(University of Colorado School of Medicine, Aurora) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Oncology.1
In de NCDB
identificeerden de onderzoekers 1132 volwassen patiënten die tussen begin 2010
en eind 2018 multiagent NAC en resectie ondergingen voor PDAC. Onder deze
patiënten kregen 640 geen AC en 492 wel. Propensity score matching voor
demografische en pathologische kenmerken resulteerde in twee groepen van ieder
444 patiënten. In multivariate analyse was AC geassocieerd met betere overall survival
(HR 0,71;
p<0,001). De mediane OS was 26,6 maanden in de AC-groep versus 21,2 maanden
in de niet-AC groep. Subgroepanalyse liet zien dat het profijt van AC varieerde
met leeftijd, pathologische T-categorie, en tumordifferentiatie.
De
onderzoekers concluderen dat in deze cohortstudie van PDAC-patiënten na
multiagent NAC en resectie, AC geassocieerd was met significant betere OS.
1.Sugawara T, Rodriguez Franco S,
Sherman S et al. Association of adjuvant chemotherapy in patients with resected
pancreatic adenocarcinoma after multiagent neoadjuvant chemotherapy. JAMA Oncol
2022.5808
Summary: Propensity score-matched analysis of the National Cancer Database found that among patients with PDAC after
multiagent neoadjuvant chemotherapy and resection, adjuvant chemotherapy versus
no adjuvant chemotherapy was associated with improved survival (median, 26.6 versus
21.2 months; p=0.002). The benefit varied by age, pathological T category, and
tumor differentiation.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)