
In de SEER-database identificeerden de onderzoekers 2713 mannen met een diagnose stadium I tot en met III mammacarcinoom tussen begin 1990 en eind 2014. De mediane leeftijd was 67 jaar (range 10-104). Onder deze mannen waren er 1817 (66,9%) die geen adjuvante chemotherapie kregen. Factoren die geassocieerd waren met gebruik van adjuvante chemotherapie waren hogere leeftijd, hoger T-stadium, hogere tumorgraad, hogere nodale status, en negatieve PR-status. Gebruik van adjuvante chemotherapie was geassocieerd met een significant 26% lagere all-cause mortaliteit (p<0,001) en een niet-significant 21% lagere mammacarcinoom-specifieke mortaliteit (p=0,085).
De figuur laat zien dat onder mannen met PR-negatieve ziekte, maar niet onder mannen met PR-positieve ziekte, gebruik van adjuvante chemotherapie geassocieerd was met betere BCSS (HR 0,50; p=0,023) en betere OS (HR 0,54; p=0,001). Onder mannen met PR-positieve ziekte was gebruik van adjuvante chemotherapie alleen geassocieerd met betere OS in de groep patiënten met stadium II en III ziekte (HR 0,78; p=0,004).
De onderzoekers concluderen dat onder vroeg-stadium MaBC-patiënten gebruik van adjuvante chemotherapie dient te worden overwogen voor patiënten met PR-negatieve zieke en voor patiënten met stadium II of III PR-positieve ziekte.
1.Pan H, Zhang K, Wang M et al. The effect of chemotherapy on survival in patients with nonmetastatic male breast cancer: a population-based observational study. Cancer 2020; epub ahead of print
Summary: Analysis of the SEER database showed that among men with early-stage breast cancer, adjuvant chemotherapy was associated with improved overall survival in men with PR-negative disease. Among men with PR-positive stage II and III disease adjuvant chemotherapy was associated with better OS only in stage II and III disease.