Intensieve
inductiechemotherapie voor AML in patiënten ouder dan zestig jaar resulteert in
lagere percentages met remissie en hogere inductiemortaliteit vergeleken met
jongere patiënten. CPX-351 is een liposomale formulering van van cytarabine en
daunorubicine, geëncapsuleerd in een 5:1 molaire verhouding. In een fase
3-studie is gezien dat CPX-351 vergeleken met 7+3 (cytarabine plus
daunorubicine) in oudere patiënten met secundair AML resulteerde in betere
overleving. Omdat relatief weinig oudere patiënten met alleen chemotherapie
kunnen worden genezen hebben prof. Jeffrey Lancet (Moffitt Cancer Center, Tampa
FL) en collega’s een analyse uitgevoerd van de impact van allogene
stamceltransplantatie op de overleving in beide armen. Lancet presenteert de
uitkomsten op de ASH Annual Meeting, die dit weekend in San Diego wordt
gehouden.1
De studie
werd uitgevoerd bij 39 centra in de Verenigde Staten en Canada. Van de 309
patiënten werden er 153 gerandomiseerd naar CPX-351 en 156 naar 7+3. CR of CRi
werd gezien in 125 patiënten; deze patiënten kwamen in aanmerking voor
alloHSCT. Transplantatie werd uitgevoerd in 91 patiënten: 52 uit de CPX-351 arm
(34%) en 39 uit de 7+3 arm (25%). De honderd-dagen mortaliteit na de
transplantatie was 9,6% in de CPX-351 arm versus 20,5% in de 7+3 arm. De
oorzaken van honderd-dagen mortaliteit waren refractair AML, GVHD, orgaanfalen
en sceptische shock. Deze figuur laat zien dat ook de lange-termijn overall survival beter was in de CPX-351 arm (HR 0,46; p=0,0046).
De
onderzoekers concluderen dat deze exploratieve analyse van een fase 3-studie
laat zien dat CPX-351 vergeleken met standaard cytarabine plus
daunorubicine resulteert in betere
uitkomsten van alloHSCT in oudere AML-patiënten.
1.Lancet JE et al. ASH Annual Meeting 2016; abstr.
906
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)