Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Patiënt- en behandelaar-gerapporteerde CIPN in patiënten met vroeg-stadium mammacarcinoom


Dr. Kirsten NyropPerifere neuropathie is een veel-voorkomende, doseringslimiterende, en in potentie invaliderende bijwerking van chemotherapie. Een studie van de University of North Carolina (Chapel Hill) heeft de incidentie van matige tot ernstige perifere neuropathie onderzocht die werd geïnduceerd door chemotherapie-regimes die veel worden gebruikt in de behandeling van vroeg-stadium mammacarcinoom. De studie inventariseerde zowel door patiënten gerapporteerde als door behandelaars beoordeelde scores van de ernst van de CIPN. Dr. Kirsten Nyrop en collega’s publiceren de studie online in Cancer.1

De studie includeerde 184 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 55 jaar; 73% van de patiënten was blank. De vier onderzochte chemotherapie-regimes waren doxorubicine en cyclofosfamide plus paclitaxel (n=60), docetaxel en cyclofosfamide (n=50), docetaxel, carboplatine en anti-HER2 (n=24), en doxorubicine en cyclofosfamide plus paclitaxel en carboplatine (n=18). De patiënten beantwoordden een Patient-Reported Symptom Monitoring vragenlijst, en de oncologen een Common Terminology Criteria for Adverse Events vragenlijst. Deze vragenlijsten werden prospectief beantwoord tijdens de infusiebezoeken tijdens de duur van de chemotherapie.

De dosering van de chemotherapie werd verlaagd in 52 patiënten (28%); deze verlaging hing in vijftien patiënten samen met CIPN (29% van 52; 8% van alle patiënten). De chemotherapie werd gediscontinueerd door 26 patiënten (14%); door acht patiënten vanwege CIPN (31% van 26; 4% van alle patiënten). Er was minimale agreement tussen patiënt-gerapporteerde en behandelaar-gerapporteerde CIPN (Cohen kappa p=0,34). Patiënt-gerapporteerde matige tot ernstige CIPN was hoger voor paclitaxel (50%) vergeleken met docetaxel (17,7%; p<0,001). Factoren die geassocieerd waren met hogere ernst van CIPN waren pretreatment artritis of reuma (RR 1,58; p=0,023) en paclitaxel-bevattende regimes (RR 2,88; p<0,001), terwijl gehuwde burgerlijke staat geassocieerd was met lagere ernst van CIPN (RR 0,57; p=0,01).

De onderzoekers concluderen dat de studie aanzienlijke discrepantie heeft laten zien tussen door patiënten ervaren en door behandelaars beoordeelde CIPN in patiënten met vroeg-stadium mammacarcinoom.

1.Nyrop KA, Deal AM, Reeder-Hayes KE et al. Patient-reported and clinician-reported chemotherapy-induced peripheral neuropathy in patients with early breast cancer: current clinical practice. Cancer 2019; epub ahead of print

Summary: A study at the University of North Carolina (Chapel Hill) found minimal agreement (weighted Cohen kappa, p=0.34) between patient-reported and clinician-assessed severity scores for chemotherapy-induced peripheral neuropathy in patients with early stage breast cancer.

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren