
De studie had 361 deelnemers, die 1:1 werden gerandomiseerd over beide armen. De kwaliteit van leven werd bij aanvang, na negen weken, en vervolgens iedere zes weken getest met de EORTC QLQ-C30, de EORTC QLQ-H&N35, en de EQ-5D vragenlijsten. De onderzoekers definieerden een verandering in de score van tien punten op deze schalen als klinisch relevant. Het eindpunt van de nu gepresenteerde analyse was de tijd tot optreden van klinisch relevante verslechtering. De vragenlijsten werden bij aanvang beantwoord door 80% van de patiënten in de nivolumab-arm en 75% van de patiënten in de IC-arm. Vanwege een laag percentage beantwoording van de vragenlijsten in de IC-arm vanaf week vijftien was een directe vergelijking onmogelijk. Overall waren er 129 patiënten die de vragenlijsten bij aanvang en tijdens follow-up beantwoordden. Nivolumab versus IC was geassocieerd met significante (p<0,05) verlenging van de tijd tot klinisch relevante verslechtering voor algemene gezondheid; fysiek, cognitief, en sociaal functioneren; vermoeidheid, dyspnoe, en slapeloosheid (QLQ-C30); pijn, sensorische klachten, en klachten van het openen van de mond (QLQ-H&N35).
De onderzoekers concluderen dat patiënten die nivolumab kregen vergeleken met IC-patiënten vertraagde verslechtering van functioneren en klachten ervoeren, in ieder geval tot ongeveer vier maanden follow-up.
1.Harrington K et al. ESMO Asia 2016 Congress, abstr. 361O