
De analyse is uitgevoerd in het cohort van de multinationale fase 3-studie CALGB/Alliance 140503. De studie randomiseerde patiënten van 69 centra in Australië, Canada, en de Verenigde Staten intraoperatief naar hetzij lobaire (n=357) hetzij sublobaire (n=340) resectie. Het primaire eindpunt van de studie is ziektevrije overleving; de nu gepubliceerde post-hoc exploratieve analyse vergeleek perioperatieve morbiditeit en mortaliteit in beide armen.
Zes patiënten overleden binnen dertig dagen na de resectie: vier (1,1%) na lobaire resectie en twee (0,6%) na sublobaire resectie; een verschil van 0,5% (95%-bti -1,1% tot +2,3%). Tien patiënten overleden binnen negentig dagen: zes (1,7%) na lobaire resectie en vier (1,2%) na sublobaire resectie; een verschil van 0,5% (95%-bti -1,5% tot + 2,6%). Een adverse event van any grade werd gerapporteerd voor 54% van de patiënten na lobaire resectie en 51% van de patiënten na sublobaire resectie; graad 3 of hoger AEs werden gerapporteerd voor 15% na lobaire resectie en 14% na sublobaire resectie.
De onderzoekers concluderen dat de post-hoc analyse geen verschil in perioperatieve mortaliteit of morbiditeit heeft gevonden na lobaire versus sublobaire resectie voor T1aN0 NSCLC in fysiek en functioneel fitte patiënten.
1.Altorki NK, Wang X, Wigle D et al. Perioperative mortality and morbidity after sublobar versus lobar resection for early-stage non-small-cell lung cancer: post-hoc analysis of an international, randomised, phase 3 trial (CALGB/Alliance 140503). Lancet Respir Med 2018; epub ahead of print
Summary: A post-hoc analysis of the international phase 3 CALGB/Alliance 140503 study found that perioperative mortality and morbidity did not seem to differ between lobar and sublobar resection in physically and functionally fit patients with clinical T1aN0 NSCLC.