In de Nurses’ Health Study (NHS) stonden 32.826 premenopauzale vrouwen een bloedmonster af bij inclusie in 1989-1990, en in NHSII stonden 29.611 premenopauzale vrouwen een bloedmonster af bij inclusie in 1996-1999. Tijdens de follow-up tot 2004 (NHS) of 2010 (NHSII) werd in 539 premenopauzale deelneemsters mammacarcinoom gediagnostiseerd. Voor ieder van deze patiënten selecteerden de onderzoekers een gematchte controledeelneemster.
Uit de analyses blijkt dat hogere plasmaniveaus van AMH bij inclusie na controle voor andere risicofactoren geassocieerd waren met toegenomen risico van mammacarcinoom: hoogste versus laagste kwintiel OR 2,20; p trend= 0,001). De associatie was niet verschillend voor invasieve versus in situ ziekte, en ook niet voor ER-positieve versus ER-negatieve ziekte. Leeftijd bij bloedmonstername of diagnose was niet van invloed op de associatie. Verdere correctie voor plasma-oestradiol of –testosteron leidde niet tot substantieel andere associaties.
De onderzoekers concluderen dat hogere AMH-niveaus in de circulatie geassocieerd zijn met verhoogd risico van mammacarcinoom in premenopauzale vrouwen. Wellicht is AMH een bruikbare marker van het risico van mammacarcinoom in jonge vrouwen.
- 1.Eliassen AH, Zeleniuch-Jacquotte A, Rosner B, Hankinson SE. Plasma anti-Müllerian hormone concentrations and risk of breast cancer among premenopausal women in the Nurses’ Health Studies. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 2016; epub ahead of print