
In het St Jude Lifetime Cohort voerden de onderzoekers whole-genome sequencing uit onder 1133 vrouwelijke overlevers met Europese wortels. De mediane leeftijd bij laatste follow-up was 35,4 jaar (range 8,4 tot 67,4). Voor elk van deze deelnemers construeerden de onderzoeker een polygene risicoscore (PRS) op basis van 170 bekende mammacarcinoom-risicovarianten in de algemene bevolking. Onder de 1133 deelneemsters was in 47 mammacarcinoom vastgesteld, op een gemiddelde leeftijd van 40,3 jaar (range 24,5-53,0 jaar). Na correctie voor bereikte leeftijd, leeftijd bij primaire diagnose, bestraling naar de borst, doseringen van alkylerende middelen en anthracyclines, en genotype eigenvectoren, was het risico van mammacarcinoom in deelneemsters in het hoogste PRS-kwintiel vergeleken met deelneemsters in het laagste PRS-kwintiel 170% verhoogd (RR 2,7; 95%-bti 1,0-7,3). Vergelijkbare associaties werden gezien na exclusie van pathogene of vermoedelijk pathogene mutaties in mammacarcinoom-predispositiegenen. De PRS was het sterkste geassocieerd met het risico van mammacarcinoom voor leeftijd 45 jaar (hoogste versus laagste kwintiel RR 3,2; 95%-bti 1,2-8,3).
De onderzoekers concluderen dat genomische profilering overlevers van childhood cancer kan identificeren die een verhoogd risico van later mammacarcinoom hebben, en wellicht kunnen profiteren van meer intensieve surveillance of interventie.
1.Wang Z, Liu Q, Wilson CL et al. Polygenic determinants for subsequent breast cancer risk in survivors of childood cancer: the St Jude Lifetime Cohort Study (SJLIFE). Clin Cancer Res 2018; epub ahead of print
Summary: An analysis of the St Jude Lifetime Cohort Study found that genetic profiles comprised of small-effect common variants and large-effect predisposing mutations can inform personalized breast cancer risk and surveillance/intervention in female childhood cancer survivors.