
De studie randomiseerde 310 patiënten na resectie naar alleen RT (60 of 66 Gy in 6 tot 6,5 weken; n=157) of CRT (RT plus zes weken wekelijks carboplatine AUC 2; n=153). Er waren 238 patiënten (77%) met hoog-risico nodale ziekte, 59 patiënten (19%) met hoog-risico primaire of in-transit ziekte, en 13 patiënten (4%) met beide. Het primaire eindpunt van de studie was freedom from locoregional relapse (FFLRR). De twee-jaars FFLRR was 88% met RT versus 89% met CRT, en de vijf-jaars FFLRR was 83% met RT versus 87% met CRT (p=0,58). Er waren ook geen significante verschillen tussen beide armen voor ziektevrije overleving of overall survival. Locoregionaal falen was het meest-gerapporteerde eerste falen; slechts in 7% in beide armen werden afstandsmetastasen als eerste falen gezien. De behandeling werd in beide armen goed verdragen; graad 3 en 4 late toxiciteiten waren infrequent.
De onderzoekers concluderen dat chirurgie met postoperatieve RT resulteerde in excellente FFLRR; toevoegen van zes weken wekelijks carboplatine leidde niet tot verdere verbetering.
1.Porceddu SV, Bressel M, Poulsen MG et al. Postoperative concurrent chemoradiotherapy versus postoperative radiotherapy in high-risk cutaneous squamous cell carcinoma of the head and neck: the randomized phase III TROG 05.01 trial. J Clin Oncol 2018; epub ahead of print