Therapie-gerelateerde
myeloïde neoplasmen (TMNs) zijn secundaire maligniteiten die vaak fataal zijn.
Risicofactoren voor TMNs zijn niet goed bekend. Dr. Koichi Takahashi (MD
Anderson Cancer Center, Houston) en collega’s hebben onderzocht of bestaan van
preleukemische klonale hematopoïese een TMN-risicofactor is. De studie is online gepubliceerd in The
Lancet Oncology.1
De
onderzoekers voerden een case-control
studie uit van de prevalentie van klonale hematopoïese onder patiënten die werden
behandeld voor kanker en later TMNs ontwikkelden (cases), vergeleken met patiënten die geen TMNs ontwikkelden (controls). Alle deelnemers werden tussen
1997 en 2016 behandeld bij MD Anderson. De cases ontwikkelden TMNs binnen vijf
jaar na behandeling voor een primaire maligniteit. In de database van MD
Anderson vonden de onderzoekers veertien van deze patiënten. Ze selecteerden 54
voor leeftijd gematchte controls die
gedurende tenminste vijf jaar na behandeling voor lymfoom geen TMNs ontwikkeld
hadden. Bestaan van preleukemische klonale hematopoïese werd bepaald aan de
hand van sequencing van 32 genen in perifeer-bloedmonsters die waren verzameld
voor aanvang van de behandeling.
De
onderzoekers vonden klonale hematopoïese in bloedmonsters van tien van de
veertien cases (71%) versus zeventien
van vierenvijftig controls (31%). De
vijf-jaars cumulatieve incidentie van TMNs in zowel cases als controls was
significant hoger in patiënten met klonale hematopoïese (30%) dan in patiënten
zonder klonale hematopoïese (7%; p=0,016).
De
onderzoekers valideerden het bestaan van een relatie tussen preleukemische
klonale hematopoiese en TMNs in een cohort van 74 patiënten die tussen 1999 en
2002 in het kader van een gerandomiseerde studie bij MD Anderson chemotherapie
met of zonder melatonine hadden gekregen voor lymfoom. Van de 74 patiënten
ontwikkelden er vijf TMNs, van wie vier (80%) preleukemische klonale
hematopoïese hadden. Van de 69 patiënten die geen TMNs ontwikkelden hadden elf
(16%) klonale hematopoïese. In dit cohort was de tien-jaars cumulatieve
incidentie van TMNs significant hoger in patiënten met klonale hematopoïese
(29%) dan in patiënten zonder klonale hematopoïese (0%). Aanwezigheid van
klonale hematopoïese was geassocieerd met een significant verhoogd risico van
het ontwikkelen van TMNs (HR 13,7; p=0,013).
De
onderzoekers concluderen dat preleukemische klonale hematopoïese ten tijde van
de primaire kankerdiagnose kan worden gezien in veel patiënten die later TMNs
ontwikkelen. Klonale hematopoïese kan een predictieve marker zijn voor het
identificeren van patiënten met een hoog TMN-risico.
1.Preleukaemical
clonal haemopoiesis and risk of therapy-related myeloid neoplasms: a
case-control study. Lancet
Oncol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)