Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Prevalentie, correlaten en consequenties van second opinions voor vroeg-stadium mammacarcinoom

(0)2016-12-30 16:11   ( Nieuws )

Tags

mammacarcinoom  

Dr. Allison KurianVorderingen in de beoordeling en behandeling van mammacarcinoom hebben geleid tot toename van de complexiteit van het maken van klinische keuzes. Een second opinion van een medisch oncoloog kan het maken van keuzes voor patiënten vergemakkelijken. Dr. Allison Kurian (Stanford University CA) en collega’s publiceren online in JAMA Oncology een studie van prevalentie en correlaten van second opinions in vrouwen met vroeg-stadium mammacarcinoom in de Verenigde Staten, en van de gevolgen voor de keus voor of tegen chemotherapie.1


De onderzoekers identificeerden in de SEER-databases van Georgia en Los Angeles County vrouwen met tussen juli 2013 en oktober 2014 nieuw-gediagnostiseerd stadium 0 tot en met II mammacarcinoom, en vonden 1901 vrouwen die bereid waren aan de studie deel te nemen (respons 71,0%). De gemiddelde leeftijd was 61,6 jaar; 1071 vrouwen waren non-Hispanic white. Van de deelneemsters gaven 168 (9,8%) aan dat ze zich voor een second opinon tot een medisch oncoloog gewend hadden, en 54 (3,2%) dat deze tweede oncoloog chemotherapie voorgeschreven had. De tevredenheid over de chemotherapiebeslissing was hoog, en verschilde niet tussen patiënten met (mediaan 4,3 op een 1- tot 5-puntenschaal) en patiënten zonder (mediaan 4,4) een second opinion (p=0,29).

Voorspellers van gebruik van second opinion waren college education versus minder opleiding (OR 1,85; 95%-bti 1,24-2,75), frequent gebruik van internet-gebaseerde steungroepen (OR 2,15; 95%-bti 1,122-4,11), intermediaire uitslag van de 21-gen recurrence score assay (OR 1,85; 95%-bti 1,11-3,09), en geen duidelijkheid na testen van genetisch bepaald risico (OR 3,24; 95%-bti 1,09-9,59). Na correctie voor patiënt- en tumorkenmerken was gebruik van second opinion niet geassocieerd met krijgen van chemotherapie (OR 1,04; 95%-bti 0,71-1,52).

De onderzoekers concluderen dat het gebruik van second opinion laag was (minder dan 10%) onder patiënten met vroeg-stadium mammacarcinoom, en dat er een hoog niveau van tevredenheid was met de behandelkeuze ongeacht het gebruik van second opinion, hegeen niet suggereert dat second opinions een unmet need vormen.

1.Kurian AW, Friese CR, Bondarenko I et al. Second opinions from medical oncologists for early-stage breast cancer: prevalence, correlates, and consequences. JAMA Oncol 2016; epub ahead of print

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren