
De studie includeerde 39 vrouwen en 27 mannen (mediane leeftijd 61 jaar; IQR 54-70) met gevorderd NSCLC met RET-fusies tussen begin 2010 en eind 2022. TEs werden gedefinieerd als diep-veneuze trombose (DVT), pulmonaire embolie (PE) of arteriële trombose (AT) vanaf zes maanden voorafgaand aan de NSCLC diagnose. Tijdens mediaan 49,4 maanden follow-up (IQR 17,1-103) werd tenminste één TE gezien in 32 patiënten (48%). Er waren geen significante verschillen tussen patiënten met versus zonder TEs in geslacht, rookgewoonten, histologie, RET-fusiepartner, diabetes, arteriële hypertensie, dyslipidemie, of Khorana-score. Patiënten met TEs waren jonger dan patiënten zonder TEs (mediaan 58 versus 67 jaar; p=0,045).
De onderzoekers concluderen dat onder patiënten met gevorderd NSCLC met RET-fusies de prevalentie van TEs hoog was, vergelijkbaar met wat is gezien onder patiënten met NSCLC met ALK- of ROS1-fusies.
1.Aldea M, Marinello A, Guyon D et al. Prevalence of thromboembolic events in patients with non-small cell lung cancer and RET fusions. JAMA Oncol 2023.3625
Summary: A retrospective cohort study in France found that among patients with NSCLC with RET fusions the prevalence of thromboembolic events is high.