Onder de 251 patiënten in de studie konden 106 succesvol geprofileerd worden in WHO-gedefinieerde moleculaire subgroepen: 26 waren IDH-wildtype (24%), 43 waren IDH-gemuteerd zonder codeletie (41%), en 37 waren IDH-gemuteerd met codeletie (35%). In multivariate analyse, na correctie voor klinische variabelen en behandeling, was WHO-subgroep een significante voorspeller van progressievrije overleving. In de IDH-gemuteerd zonder codeletie groep (HR 0,32; p=0,003) en de IDH-gemuteerd met codeletie groep (HR 0,13; p<0,001) was gebruik van postradiotherapie chemotherapie geassocieerd met significant langere PFS. In de IDH-wildtype groep was er geen effect van chemotherapie op PFS of overall survival.
De onderzoekers concluderen dat de analyse predictieve waarde van WHO-gedefinieerde genomische subgroepen voor behandeling met RT versus RT gevolgd door CT heeft laten zien.
1.Bell EH, Zhang P, Shaw EG et al. Comprehensive genomic analysis in NRG Oncology/RTOG 9802: a phase III trial of radiation versus radiation plus procarbazine, lomustine (CCNU), and vincristine in high-risk low-grad glioma. J Clin Oncol 2020; epub ahead of print
Summary: Post-hoc analysis of the RTOG 9802 trial found predictive value of WHO-defined diagnostic classification in a set of uniformly treated patients with low-grade glioma.