De NRG Oncology/RTOG 9802-studie heeft laten zien dat gebruik van chemotherapie (CT)
na adjuvante radiotherapie (RT) voor hoog-risico laaggradig glioom (LGG)
geassocieerd was met betere overleving. Een post-hoc analyse van de studie
heeft nu de prognostische en predictieve impact van genomische veranderingen in
WHO-gedefinieerde subgroepen geïnventariseerd. Prof. Arnab Chakravarti (The
Ohio State University, Columbus) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of Clinical
Oncology.1
Onder de 251
patiënten in de studie konden 106 succesvol geprofileerd worden in
WHO-gedefinieerde moleculaire subgroepen: 26 waren IDH-wildtype (24%), 43 waren IDH-gemuteerd
zonder codeletie (41%), en 37 waren IDH-gemuteerd met codeletie (35%). In
multivariate analyse, na correctie voor klinische variabelen en behandeling,
was WHO-subgroep een significante voorspeller van progressievrije overleving.
In de IDH-gemuteerd zonder codeletie
groep (HR 0,32; p=0,003) en de IDH-gemuteerd met codeletie groep (HR 0,13;
p<0,001) was gebruik van postradiotherapie chemotherapie geassocieerd met
significant langere PFS. In de IDH-wildtype
groep was er geen effect van chemotherapie op PFS of overall survival.
De
onderzoekers concluderen dat de analyse predictieve waarde van
WHO-gedefinieerde genomische subgroepen voor behandeling met RT versus RT
gevolgd door CT heeft laten zien.
1.Bell EH, Zhang P, Shaw EG et al.
Comprehensive genomic analysis in NRG Oncology/RTOG 9802: a phase III trial of
radiation versus radiation plus procarbazine, lomustine (CCNU), and vincristine
in high-risk low-grad glioma. J Clin Oncol 2020; epub ahead of print
Summary:
Post-hoc analysis of the RTOG 9802 trial
found predictive value of WHO-defined diagnostic classification in a set of
uniformly treated patients with low-grade glioma.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)