Dr. José
Pablo Leone (University of Iowa, Iowa City) en collega’s hebben een
populatie-gebaseerde studie uitgevoerd van prognostische factoren in mannen met
mammacarcinoom (MaBC). De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in Breast Cancer Research and Treatment.1 De studie is
gebaseerd op SEER-gegevens van 2992 patiënten met een diagnose tussen
2003 en 2013.
De
meerderheid van de patiënten had ductaal (85%), ER-positief (95,1%) en
PR-positief (86%) MaBC. Slechts 12,4% had graad I-tumoren. Stadium I- en
II-ziekte werd gezien in 73% van de patiënten. Er was een significante
associatie tussen graad III/IV-tumoren en ductale histologie, ER- en
PR-negativiteit, gevorderd stadium, ondergaan van mastectomie en radiotherapie,
en mammacarcinoomspecifieke mortaliteit (p<0,05 voor alle associaties). ER-positieve
patiënten hadden gedurende de eerste jaren na diagnose betere overall survival (HR 0,69; p=0,03) maar
na 7,5 jaar was er geen statitisch significant OS-verschil tussen ER-positieve
en ER-negatieve patiënten. In multivariate analyse werd statistisch significant
slechtere OS gezien in patiënten met hogere leeftijd, graad III/IV-tumoren,
stadium IV-ziekte, geen chirurgie, geen radiotherapie, ER-negatieve tumoren, en
geen echtgenoot/echtgenote (p<0,05 voor alle associaties).
De
onderzoekers concluderen dat in het afgelopen decennium MaBC meest frequent is
gediagnostiseerd in vroeg stadia van de ziekte en met hoog percentage
ER-positiviteit; graad I-ziekte wordt echter niet vaak gediagnostiseerd. ER-positiviteit
is geassocieerd met betere prognose, vooral tijdens de eerste vijf jaar na de
diagnose. Leeftijd bij diagnose, tumorgraad en –stadium, chirurgie,
radiotherapie, ER-status en burgerlijke staat hebben impact op OS in MaBC.
1.Leon
JP, Zwenger AO, Iturbe J et al. Prognostic factors in male breast cancer: a population-based study. Breast
Cancer Res Treat 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)