Chemoradiotherapie
(CRT) is de standaard-zorg voor lokaal-gevorderd anal squamous cell carcinoma (ASCC). Sommige patiënten ontwikkelen
lokaal of distant recidief tijdens de follow-up. Dr. Wulfran Cacheux (Institut
Curie, Parijs) en collega’s hebben een studie uitgevoerd van de prognostische
impact van detectie van residueel HPV-circulerend tumor DNA (ctDNA) na CRT voor
ASCC. Ze publiceren de studie online in Clinical Cancer Research.1
De studie
includeerde 33 patiënten met stadium II of III HPV16- of HPV18-positief ASCC.
In bloedmonsters van 29 van 33 patiënten voorafgaand aan CRT kon HPV-ctDNA
gedetecteerd worden (sensitiviteit 88%; 95%-bti 72-95%). De ctDNA-positiviteit
was geassocieerd met het stadium (64% in stadium II, 100% in stadium III;
p=0,008). Onder ctDNA-positieve patiënten waren de ctDNA-niveaus hoger in
patiënten met N+ tumoren (mediaan 85 kopieën per ml) dan in patiënten met N-
tumoren (mediaan 32 kopieën per ml; p=0,03). Detectie van ctDNA voor aanvang
van de behandeling had geen significante prognostische impact. Na voltooiing
van de CRT werd residueel HPV-ctDNA gedetecteerd in drie van achttien patiënten
(17%). Deze patiënten hadden significant kortere ziektevrije overleving dan de
patiënten zonder detecteerbaar HPV-ctDNA na CRT (p<0,0001).
De
onderzoekers concluderen dat in de meeste patiënten met lokaal-gevorderd
HPV-positief ASCC voorafgaand aan de behandeling HPV-ctDNA gedetecteerd kan
worden, hetgeen na de behandeling niet meer het geval is. Patiënten met detecteerbaar
HPV-ctDNA na CRT hebben een slechte prognose.
1.Cabel L, Jeannot E, Bièche I et al. Prognostic impact of residual HPV ctDNA detection after
chemoradiotherapy for anal squamous cell carcinoma. Clin Cancer Res 2018; epub
ahead of print
Summary: A study in France showed that residual
HPV ctDNA after chemoradiotherapy for anal squamous cell carcinoma is
associated with very poor outcome.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)