
De onderzoekers voerden een gepoolde analyse uit van individuele gegevens van 3173 patiënten van vijf centra. De patiënten hadden stadium I-III mammacarcinoom. Eén of meer CTCs werden gedetecteerd in bloedmonsters van 20,2% van de patiënten. CTC-positieve patiënten hadden grotere tumoren, vaker lymfeklierbetrokkenheid, en hogere histologische tumorgraad dan CTC-negatieve patiënten (alle vergelijkingen p<0,002). De mediane follow-up was 62,8 maanden. Na correctie voor tumorgrootte, nodale status, histologische tumorgraad, en HR- en HER2-status, was aanwezigheid van CTCs een onafhankelijke prognostische factor voor ziektevrije overleving (HR 1,82; 95%-bti 1,47-2,26), distante-ziektevrije overleving (HR 1,89; 95%-bti 1,49-2,40), mammacarcinoom-specifieke overleving (HR 2,04; 95%-bti 1,52-2,75), en overall survival (HR 1,97; 95%-bti 1,51-2,59).
De onderzoekers concluderen dat in patiënten met primair mammacarcinoom aanwezigheid van CTCs onahankelijk geassocieerd is met slechtere uitkomsten.
1.Janni W, Rack B, Terstappen LWWM et al. Pooled analysis of the prognostic relevance of circulating tumor cells in primary breast cancer. Clin Cancer Res 2016; epub ahead of print