In
verscheidene typen maligniteiten is gezien dat chemotherapie-geïnduceerde
neutropenie (CIN) geassocieerd kan zijn met betere prognose. Een gepoolde
analyse van zes gerandomiseerde fase 3-studies heeft de prognostische waarde
van CIN in patiënten met gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (aNSCLC)
geïnventariseerd. Dr. Maria Carmela Piccirillo (Istituto Nazionale Tumori,
Napels) en collega’s publiceren de analyse in BMC Cancer.1
De analyse
includeerde 572 patiënten die zes cycli chemotherapie kregen voor NSCLC.
Ernstige CIN (graad 3 of 4) werd gerapporteerde voor 143 patiënten (25%), milde
CIN (graad 1 of 2) voor 135 patiënten (24%), en geen CIN voor 294 patiënten
(54%). In multivariate analyse was ernstige CIN versus geen CIN geassocieerd
met betere overleving (HR 0,71; 95%-bti 0,53-0,95). Milde CIN was niet
geassocieerd met OS (HR 1,21; 95%-bti 0,92-1,58). Onder 957 patiënten die
minder dan zes cycli chemotherapie kregen voor aNSCLC waren zowel ernstige CIN
als milde CIN geassocieerd met betere OS.
De
onderzoekers concluderen dat voorkomen van CIN geassocieerd was met langere OS
onder patiënten met aNSCLC.
1.Gargiulo
P, Arenare L, Gridelli C et al. Chemotherapy-induced
neutropenia and treatment efficacy in advanced non-small-cell lung cancer: a
pooled analysis of 6 randomized trials. BMC Cancer 2021;21:549
Summary: Pooled analysis of 6 randomized
phase 3 trials found that occurrence of grade 3-4 chemotherapy-induced
neutropenia was associated with longer overall survival of patients with
advanced NSCLC (versus no CIN HR 0.71; 95% CI 0.53-0.95).
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)