
De studie includeerde 478.994 inwoners van de Verenigde Staten, in de leeftijd van 50 tot en met 71 jaar. Bij inclusie in 1995-1996 gaven de deelnemers informatie over hun voedingsgewoonten door het beantwoorden van een voedselfrequentievragenlijst. Tijdens 16 jaar follow-up (6.464.527 persoonsjaren) werd in 10.200 deelnemers CRC gediagnostiseerd.
Na multivariate correctie voor mogelijk confounders, waaronder inname van foliumzuur, was er een inverse associatie tussen consumptie van vollegraanproducten en het CRC-risico (HRQ5 vs Q1 0,84; p trend <0,001). Er was geen associatie tussen inname van voedingsvezel en het CRC-risico (HRQ5 vs Q1 0,96; p trend =0,40). Consumptie van vollegraanproducten was invers geassocieerd met alle CRC subsites, met de sterkste associatie voor rectumcarcinoom (HRQ5 vs Q1 0,76; p trend <0,001). Voedingsvezel uit granen, maar niet uit andere voedingsmiddelen, was invers geassocieerd met het CRC-risico (HRQ5 vs Q1 0,89; p trend <0,001), vooral in het distale colon (HRQ5 vs Q1 0,84; p trend = 0,005) en het rectum (HRQ5 vs Q1 0,77; p trend <0,001).
De onderzoekers concluderen dat voedingsvoorlichting voor CRC-preventie gericht dient te zijn op bevordering van consumptie van vollegraanproducten als bron van vezels.
1.Hullings AG, Sinha R, Liao LM et al. Whole grain and dietary fiber intake and risk of colorectal cancer in the NIH-AARP Diet and Health Study cohort. Am J Clin Nutr 2020; epub ahead of print
Summary: Analysis in the cohort of the prospective NIH-AARP Diet and Health Study found an inverse association for intake of whole grains with CRC incidence (HRQ5 vs Q1 0.84; p trend <0.001). There was no association for intake of dietary fiber with CRC incidence (HRQ5 vs Q1 0.96; p trend =0.40). Fiber from grains, but not other dietary sources, was associated with lower incidence of CRC (HRQ5 vs Q1 0.89; p trend <0.001).