
De studie includeerde 425 patiënten met een EC-diagnose tussen begin 2002 en eind 2006. De mediane leeftijd was 58 jaar, de mediane BMI was 31,0 kg/m2, en meer dan 75% van de patiënten was getrouwd, blank, postmenopauzaal, en nooit- of ex-roker. Meer dan 80% had stadium I EC; 97% had hysterectomie ondergaan, en 31% had ook radiotherapie gekregen. De fysieke activiteit voor de diagnose (op basis van herinnering van de deelneemsters) en mediaan 3,4 jaar na de diagnose werd bepaald met de Lifetime Total Physical Activity Questionnaire.
Tijdens de follow-up tot eind 2019 (mediaan 14,5 jaar) overleden 60 deelneemsters, onder wie 18 aan EC, en werden 80 DFS-gebeurtenissen geregistreerd. Hogere prediagnose recreationele fysieke activiteit was statistisch significant geassocieerd met betere DFS (meer dan 14 versus 8 of minder MET-uur per week per jaar: HR 0,54; p voor trend=0,04) maar niet OS (HR 0,56; p voor trend=0,06). Hogere postdiagnose recreatione fysieke activiteit was significant geassocieerd met betere DFS (HR 0,33; p voor trend=0,001) en OS (HR 0,33; p voor trend=0,007). Patiënten die zowel voor als na de diagnose meer dan 14 MET-uur per week per jaar recreationeel fysiek actief waren hadden, vergeleken met patiënten die zowel voor als na de diagnose 8 of minder MET-uur per week per jaar actief waren, betere DFS (HR 0,35; 95%-bti 0,18-0,69) en OS (HR 0,43; 95%-bti 0,20-0,94).
De onderzoekers concluderen dat onder overlevers van EC recreationele fysieke activiteit, vooral na de diagnose, geassocieerd was met betere overleving.
1.Friedenreich CM, Cook LS, Wang Q et al. Prospective cohort study of pre- and postdiagnosis physical activity and endometrial cancer survival. J Clin Oncol 2020; epub ahead of print
Summary: A prospective cohort study in Canada found that recreational physical activity, especially postdiagnosis, was associated with improved survival in survivors of endometrial cancer.