De analyse includeerde 2771 patiënten, onder wie 2170 die eerstelijns CDK4/6-remmer kregen en 601 die de CDK4/6-rmmer pas in tweede lijn kregen. De eerste groep was jonger (75% versus 68% jonger dan 75 jaar; p=0,0001), had een lager percentage patiënten die geen verzekering hadden (10% versus 13%; p=0,04), had een betere performance status (50% versus 43% ECOG PS 0; p=0,03), en had een hogere waarschijnlijkheid van de novo mBC). De tijd tot derdelijns therapie (49 versus 22 maanden; p<0,001) en tijd tot chemotherapie (68 versus 41 maanden; p<0.001) waren langer in de groep die eerstelijns CDK4/6-remmer kregen. De overall survival was niet significant verschillend tussen beide groepen (54 versus 49 maanden; p=0,33).
De onderzoekers concluderen dat gebruik van CDK4/6-remmer met eerste- vergeleken met tweedelijns ET geassocieerd was met langere tijd tot derdelijns therapie en langere tijd tot chemotherapie.
1.Kimmick G, Pilehvari A, You W et al. First- vs second-line CDK4/6 inhibitor use for patients with hormone receptor positive, human epidermal growth-factor receptor-2 negative, metastatic breast cancer in the real world setting. Breast Cancer Res Treat 2024-07415-6
Summary: Retrospective analysis of a USA-wide database found that among patients with HR+/HER2- mBC, use of CDK4/6 inhibitor with first-line endocrine therapy (ET), compared with first-line ET followed by second-line ET plus CDK4/6 inhibitor was associated with longer time to receipt of third-line therapy and longer time to receipt of chemotherapy.