
In de Flatiron-database identificeerden de onderzoekers 3014 patiënten met EGFR-gemuteerd aNSCLC tussen begin 2011 en juni 2020. Onder deze patiënten waren 2833 in de cEGFR-groep en 181 in de EGFR-ex20ins groep. De mediane overall survival was 16,2 maanden in de EGFR-ex20ins groep versus 25,5 maanden in de cEGFR-groep (aHR 1,75; p<0,0001) met vijf-jaars OS-percentages 8% respectievelijk 19%. Er waren 2825 patiënten die EGFR-TKIs kregen, onder wie 2749 in de cEGFR-groep en 76 in de EGFR-ex20ins groep. De mediane progressievrije overleving vanaf de start van de eerste TKI was 2,9 maanden in de EGFRex20ins-groep versus 10,5 maanden in de cEGFR-groep (aHR 2,69; p<0,0001). De meest-voorgeschreven eerstelijns behandeling voor EGFR-ex20ins was platina-gebaseerde chemotherapie (61,3%) gevolgd door EGFR-TKI (21,5%). Tweedelijns-behandeling liepen uiteen.
De onderzoekers concluderen dat patiënten met EGFRex20ins-gemuteerd aNSCLC slechte prognose hadden en weinig baat hadden bij EGFR-TKIs.
1.Bazhenova L, Minchom A, Viteri S et al. Comparative clinical outcomes for patients with advanced NSCLC harboring EGFR exon 20 insertion mutations and common EGFR mutations. Lung Cancer 2021.10.020
Summary: A retrospective cohort study found that among patients with advanced NSCLC the median real-world OS was 16.2 months for patients harboring EGFR exon 20 insertion mutations versus 25.5 months for patients harboring common EGFR mutations (p<0.0001), while the median real-world PFS was 2.9 months versus 10.5 months (p<0.0001).EGFR exon20ins had little benefit from EGFR TKI treatment.