In
cohortstudies met mammacarcinoompatiënten, maar niet met ziektevrije vrouwen
bij inclusie, is gezien dat menopauzale hormoontherapie (MHT) geassocieerd is
met verlaagde mammacarcinoomspecifieke mortaliteit (BCM). Prof. Dieter
Flesch-Janys (Universitätsklinikum Hamburg-Eppendorf) en collega’s hebben nu in
een bevolkings-gebaseerd cohort van Duitse vrouwen de associatie bestudeerd
tussen prediagnostische MHT en BCM. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het International Journal of Cancer.1
Tussen 2002
en 2006 includeerden de onderzoekers 3321 patiënten met invasief
mammacarcinoom. De follow-up was mediaan 6,1 jaar. Vergeleken met
nooit-gebruiksters van MHT hadden de gebruiksters ten tijde van de diagnose een
significant lagere BCM (HR 0,72; 95%-bti 0,53-0,97) en een significant lager
recidiefrisico (HR 0,61; 95%-bti 0,46-0,82). De MHT-gerelateerde reductie van
BCM was beperkt tot patiënten met laaggradige tumoren (HR 0,44; 95%-bti
0,28-0,70; p heterogeniteit = 0,015), en werd niet beïnvloed door ER-status of nodale
status. BCM nam af met MHT-duur in gebruiksters ten tijde van de diagnose, en
nam toe in ex-gebruiksters (p heterogeniteit =0,015). De mortaliteit aan andere
oorzaken dan BC (HR 0,51; 95%-bti 0,32-0,81) en de overall mortality (HR 0,66; 95%-bti 0,52-0,86) waren ook verlaagd
in MHT-gebruiksters ten tijde van de diagnose. Gunstige tumorkenmerken en
mammografie surveillance konden de assocaties tussen MHT en BCM niet volledig
verklaren.
De
onderzoekers concluderen dat de studie bijdraagt aan de evidentie dat
prediagnostische MHT geen negatieve impact heeft op de prognose na BC.
1.Obi N, Heinz J,
Seibold P et al. Relationship between menopausal hormone therapy and mortality
after breast cancer. Int J Cancer 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)