Er zijn
aanwijzingen dat associaties tussen reproductiefactoren en het risico van
mammacarcinoom uiteenlopen voor verschillende moleculaire subtypen. Dr. Heather
Eliassen (Harvard School of Public Health, Boston) en collega’s hebben deze
hypothese onderzocht in de cohorten van de twee Nurses’ Health Studies. De uitkomsten van de analyses zijn online gepubliceerd in het International Journal of Cancer.1
Tijdens de
follow-up werden in de twee cohorten 2063 luminal A, 1008 luminal B, 209
HER2-verrijkte, 378 basal-like en 110 niet-geklasseerde tumoren
geïdentificeerd. Tot de factoren die geassocieerd waren met luminal A tumoren
behoorden leeftijd bij menarche, leeftijd bij menopauze, en gebruik van hormoontherapie
bij inclusie. Toename van pariteit was niet geassocieerd met enig subtype, terwijl
leeftijd bij eerste bevalling geassocieerd was met alleen luminal A tumoren
(per toename met één jaar HR 1,03; 95%-bti 1,02-1,05). Duur van borstvoeding
was invers geassocieerd met het risico van basal-like tumoren (zeven maanden of
meer versus nooit HR 0,65; p trend = 0,02). Tijd tussen menarche en eerste
bevalling was sterk positief geassocieerd met luminal A en niet-luminal
subtypen, met aanwijzingen voor effectmodificatie door borstvoeding.
De
onderzoekers concluderen dat associaties tussen reproductiefactoren en het
risico van mammacarcinoom uiteenlopen voor verschillende moleculaire subtypen,
en dat borstvoeding geven een potentieel modificeerbare tegen basal-like
mammacarcinoom beschermende factor kan zijn.
1.Sisti JS, Collins LC, Beck AH et al.
Reproductive factors in relation to molecular subtypes of breast cancer:
results from the Nurses’ Health Studies. Int J Cancer 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)