
In de database identificeerden de onderzoekers patiënten die tussen begin 2015 en eind 2020 IMPT of IMRT (beide ongeveer 5040 cGy in 28 fracties) met concurrente platina-gebaseerde chemotherapie kregen voor ESCC. De IMPT-groep had lagere ESCC-specifieke mortaliteit (aHR 0,62; 95%-bti 0,58-0,70) en all-cause mortaliteit (0,72; 0,66-0,80) dan de IMRT-groep. IMPT vergeleken met IMRT was ook geassocieerd met lager risiso van graad 2 of hoger pneumonitis (aHR 0,76; 95%-bti 0,66-0,82), vermoeidheid (0,10; 0,07-0,14), en major adverse cardiovascular events (0,70; 0,67-0,73), maar met verhoogd risico van graad 2 of hoger stralingsdermatitis (1,48; 1,36-1,60). Er waren geen significante verschillen tussen beide groepen in incidentie van oesofagitis.
De onderzoekers concluderen dat de studie suggereert dat onder patiënten die CCRT met curatieve intentie ondergaan voor niet-resectabel ESCC, IMPT vergeleken met IMRT resulteert in betere oncologische uitkomsten en minder toxiciteit.
1.Chang C-L, Lin K-C, Chen W-M et al. Comparative effectiveness of intensity-modulated proton therapy versus intensity-modulated radiotherapy for inoperable esophageal squamous cell carcinoma patients undergoing curative-intent concurrent chemoradiotherapy. J Thor Oncol 2023.12.021
Summary: A retrospective cohort study in Taiwan found that among inoperable ESCC patients undergoing concurrent chemoradiotherapy, IMPT was associated with superiority over IMRT with respect to oncologic outcomes and toxicity.