Er is geen consensus over routinematige excisie van papillaire neoplasmen (PNs) van de borst. Een studie van de University of British Columbia (Vancouver) heeft onderzocht in welk percentage van holle-naald biopsie (CNB) gediagnostiseerde PNs upstage naar maligniteit plaatsvindt en welke factoren voorspellend zijn voor maligniteit. Dr. Elaine McKevitt en collega’s publiceren de studie vandaag online in Breast Cancer Research and Treatment.¹

De studie includeerde 317 PNs die tussen begin 2013 en eind 2017 in de regio Vancouver uitgesneden werden. Upstage naar maligniteit vond plaats in 83 van deze PNs (26,2%): 77% van de patiënten met CNB atypische PN, 39% van de PNs met concurrent atypische ductale hyperplasie, en 0% van de PNs met concurrent atypische lobulaire hyperplasie/flat epithelial atypia. Onder de 206 niet-atypische PNs in CNBs vond upstage naar maligniteit plaats in 3,4%. Factoren die geassocieerd waren met maligniteit waren hogere leeftijd van de patiënt, grotere size van de PN, en aanwezigheid van atypie.

De onderzoekers concluderen dat excisie geïndiceerd is van PN met atypie, concurrent maligne lesies, of radiologisch-pathologische non-concordantie. Voor imaging-gedetecteerde PNs kleiner dan 1 cm zonder atypie kan imaging follow-up overwogen worden.

1.Liu C, Sidhu R, Ostry A et al. Risk of malignancy in papillary neoplasms of the breast. Breast Cancer Res Treat 2019; epub ahead of print

Summary: A study at the University of British Columbia (Vancouver) evaluated the rate of upstage to malignancy of core needle biopsy (CNB) diagnosed papillary neoplasms (PN) of the breast. The upstage rate was 77% of atypical PN, 39% of PN with concurrent atypical ductal hyperplasia, and 0% of PN with concurrent atypical lobular hyperplasia/flat epithelial atypia.