Het is niet
duidelijk in welke mate een diagnose ductaalcarcinoom in situ (DCIS) van
invloed is op het risico van overlijden aan mammacarcinoom (B). Onder ideale
omstandigheden zal de behandeling voor DCIS het risico van ipsilateraal
recidief elimineren, waarna het risico van overlijden aan BC niet verschilt van
dat in de algemene bevolking. Een analyse in de SEER-database heeft het risico
van overlijden aan BC na een diagnose DCIS geïnventariseerd. Prof. Steven Narod
(Women’s Colleg Research Institute, Toronto) en collega’s publiceren de analyse in JAMA Network Open.1
In de SEER-database
identificeerden de onderzoekers 144.524 vrouwen met een diagnose eerste
primaire DCIS tussen begin 1995 en eind 2014. De gemiddelde leeftijd bij de
DCIS-diagnose was 57,4 jaar (SD 11,0). Alle vrouwen ondergingen chirurgie, en
ongeveer de helft onderging ook radiotherapie. Tijdens de follow-up tot eind
2016 overleden 1540 van de vrouwen aan BC. Op basis van SEER-incidentiegegevens
en case-fatality rates werden 458
gevallen van overlijden aan BC verwacht in een gematchte groep DCIS-vrije
vrouwen in de algemene bevolking. De standardized mortality rate voor overlijden aan BC onder vrouwen met DCIS was
3,36 (95%-bti 3,20-3,56). De risicoverhoging bleef tenminste vijftien jaar na
de DCIS-diagnose bestaan.
De
onderzoekers concluderen dat onder vrouwen met gegevens in de SEER-database het
risico van overlijden aan BC na een diagnose DCIS verhoogd was met een factor
3.
1.Giannakeas V, Sopik V, Narod SA.
Association of a diagnosis of ductal carcinoma in situ with death from breast
cancer. JAMA Network Open 2020;3:e2017124
Summary: Analysis of the SEER database found that in women who were treated for DCIS the
risk of dying from breast cancer was increased 3-fold compared to women in the general population.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)