Radiotherapie is een belangrijke behandeling in het management van hypofyse-adenomen en craniofaryngeomen. Een retrospectieve cohortstudie in vijf centra in het Verenigd Koninkrijk en één centrum in Italië heeft het risico van tweede hersentumor na radiotherapie voor hypofyse-adenoom of craniofaryngeoom geïnventariseerd. Dr. Niki Karavitaki (University of Birmingham) en collega’s publiceren de studie in The Lancet Diabetes & Endocrinology.¹

De onderzoekers identificeerden 4292 patiënten die in de zes centra behandeld werden. Na exclusie van patiënten met onvoldoende klinische gegevens, of bekende genetische predispositie voor of geschiedenis van hersentumor, vergeleken ze 996 patiënten die radiotherapie kregen met 2683 patiënten die geen radiotherapie kregen. De patiënten werden gevolgd met lange-termijn imaging surveillance. De figuur laat zien dat het risico van hersentumor verhoogd was in de groep die radiotherapie kreeg, hoewel het risico lager was dan wat eerder is gerapporteerd in studies met controlepersonen in de algemene bevolking zonder imaging surveillance. De cumulatieve waarschijnlijkheid van tweede hersentumor na twintig jaar was 4% in de groep bestraalde patiënten versus 2,1% in de controlegroep.

De onderzoekers concluderen dat radiotherapie voor hypofyse-adenoom of craniofaryngeoom geassocieerd was met verhoogd risico van tweede hersentumoren.

1.Hamblin R, Vardon A, Akpalu J et al. Risk of second brain tumour after radiotherapy for pituitary adenoma or craniopharyngioma: a retrospective, multicentre, cohort study of 3679 patients with long-term imaging surveillance. Lancet Diabetes Endocrinol 2022; epub ahead of print

Summary: A retrospective multicenter cohort study found that adult patients undergoing radiotherapy for pituitary adenoma or craniopharyngioma were at increased risk of second brain tumors, although this risk was considerably lower than previously reported in studies using general population controls with no imaging surveillance.