Er zijn
aanwijzingen dat onder vrouwen met mammacarcinoom (BC) gediagnostiseerd voor de
leeftijd van 41 jaar het risico van een tweede primair mammacarcinoom (SPBC)
hoger is dan onder vrouwen die pas op latere leeftijd een eerste BC
ontwikkelen. De multicenter prospectieve Young Women’s Breast Cancer Study in
de Verenigde Staten heeft het risico van SPBC in jonge overlevers
gekwantificeerd. Prof. Ann
Partridge (Harvard School of Public Health, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Oncology.1
De studie
includeerde 685 vrouwen die tussen augustus 2006 en juli 2015 lumpectomie of
mastectomie ondergingen voor stadium 0 tot en met III BC gediagnostiseerd voor
de leeftijd 41 jaar. De gemiddelde leeftijd bij diagnose was 36 ± 4 jaar. Tijdens
mediaan 10,0 jaar follow-up (IQR 7,4-12,1) werd SPBC gezien in 17 patiënten
(2,5%). De mediane tijd tussen primaire BC diagnose en SPBC was 4,2 jaar (IQR
3,3-5,6). Onder 577 vrouwen die genetisch getest werden was het tien-jaars risico van SPBC 2,2% voor vrouwen zonder pathogene variant (12 van
544) en 8,9% voor vrouwen met een pathogene variant (3 van 33). In multivariate
analyse was het risico van SPBC hoger onder PV-dragers dan onder niet-PV
dragers (sHR 5,27; 95%-bti 1,43-19,43) en onder vrouwen met primair in situ BC versus
invasief BC (5,61; 1,52-20,70).
De
onderzoekers concluderen dat jonge overlevers van BC die geen dragers zijn van
een kiemlijn PV een laag risico hebben van SPBC in de eerste tien jaar na de
diagnose. Kiemlijn genetisch testen na een primaire BC-diagnose is van belang
om het risico van SPBC in te kunnen schatten.
1.Brantley KD, Rosenberg SM, Collins
LC et al. Second primary breast cancer in young breast cancer survivors. JAMA
Oncol 2024.0286