De studie includeerde patiënten met niet-metastatisch unilateraal invasief mammacarcinoom gediagnostieerd tussen begin 1989 en eind 2008. Er waren 652 patiënten die bij diagnose jonger waren dan 35 jaar, en 8064 bij diagnose 35 jaar of ouder. Tijdens de follow-up werd na mediaan CBC gezien in 6,6% van de vrouwen in de jongere groep versus 2,5% van de vrouwen in de oudere groep. Na correctie voor karakteristieken van de primaire tumor was het relatief CBC-risico in de jongere groep 2,48 maal hoger dan in de oudere groep. Het CBC-risico was significant verhoogd in vrouwen met tumoren met HER2-overexpressie (HR 4,98), familiegeschiedenis van mammacarcinoom (HR 7,79), en hormoontherapie (HR 3,46). In jongere vrouwen met HER2-positieve ziekte was de piek van het ontwikkelen van CBC 4,6 jaar na chirurgie, in jongere vrouwen met HR-positieve ziekte 7,1 jaar na chirurgie, en in vrouwen met TNBC nam het CBC-risico in de loop van de tijd continu toe.
De onderzoekers concluderen dat na correctie voor kenmerken van de primaire tumor het risico van CBC in jongere patiënten hoger was dan in oudere patiënten, en dat in de jongere patiënten de piek van het ontwikkelen van CBC afhankelijk is van de kenmerken van de primaire tumor.
1.Yoon TI, Kwak BS, Yi OV et al. Age-related risk factors associated with primary contralateral breast cancer among young women versus older women. Breast Cancer Res Treat 2018; epub ahead of print
Summary: A study in South Korea found that, after adjusting for primary tumor characteristics, breast cancer patients younger than 35 years at diagnosis had 2.5 times the risk of development of contralateral breast cancer compared to patients aged 35 years and older. CBC occurrence peaked within five years after primary breast cancer in younger women with the HER2-positive subtype and after five years in cases with the HR-positive subtype.