Er is
controverse over de rol van lymfadenectomie in het management van vroeg-stadium
endometriumcarcinoom. De recente ESMO-ESGO-ESTRO richtlijnen bevelen
lymfadenectomie aan voor patiënten met endometrioïd adenocarcinoom graad 3 met
diepe myometriuminvasie, maar deze richtlijnen zijn niet met volledige
instemming ontvangen. Onder meer in Zweden wordt ook DNA-aneuploïdie gezien als
hoog-risicokenmerk. Prof. Ulf Högberg (Universiteit van Uppsala) en zijn
collega’s van de Swedish gynecological
cancer group hebben een studie uitgevoerd van risicofactoren voor
lymfekliermetastasen (LNM) in patiënten met endometriumcarcinoom. Ze publiceren
de studie online in het International
Journal of Cancer.1
De
onderzoekers inventariseerden retrospectief gegevens van 1165 patiënten die
tussen begin 2010 en eind 2015 in Zweden een diagnose FIGO stadium I-III endometriumcarcinoom
kregen en van wie de nodale status bekend was. Geassocieerd met een verhoogd
risico van LNM in multivariate analyse waren myometriuminvasie tenminste 50%
(RR 4,1; 95%-bti 3,0-5,6), niet-endometrioïde versus endometrioïde histologie
(RR 1,8; 95%-bti 1,4-2,4), en FIGO graad 3 versus graad 1-2 tumoren (RR 1,5;
95%-bti 1,1-2,0). DNA-ploïdiestatus was niet significant geassocieerd met
LNM-risico.
De
onderzoekers concluderen dat er een sterke associatie is van MI≥50%,
niet-endometrioïde histologie en FIGO graad 3 met het risico van LNM.
DNA-ploïdie dient geen rol te spelen in de preoperatieve beslissing aangaande
al of niet verwijderen van lymfeklieren.
1. Stålberg
K, Kjølhede P, Bjurberg M et al. Risk factors for lymph node metastases in women
with endometrial cancer: A population-based, nationwide register study – On
behalf of the Swedish gynecological cancer group (SweGCG). Int J Cancer 2017;
epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)