
Binnen een cohort van 69,460 tenminste vijf-jaar overlevers selecteerden de onderzoekers 228 patiënten met primaire botmaligniteit en 228 controlepatiënten. De OR geassocieerd met blootstelling van botweefsel aan 1 tot 5 Gy was 4,8 (95%-bti 1,2-19,6) en met blootstelling van 5 tot 10 Gy was 9,6 (2,4-37,4) vergeleken met niet-blootgesteld botweefsel. De OR nam lineair toe met toenemende stralingsdosering (p voor trend <0,001) tot 78 (95%-bti 9,2-669,9) voor doseringen van 40 Gy of hoger. Voor cumulatieve doseringen van alkylerende middelen 10.000-20.000 en meer dan 20.000 mg/m2 waren de voor straling gecorrigeerde ORs 7,1 (95%-bti 2,2-22,8) respectievelijk 8,3 (2,8-24,4) met onafhankelijke bijdragen van procarbazine, ifosfamide, en cyclofosfamide. Andere cytoxische middelen waren niet geassocieerd met botmaligniteit.
De onderzoekers concluderen dat onder CSSs blootgesteld zijn aan lage stralingsdoseringen naar het bot geassocieerd was met aanzienlijk verhoogd risico van botmaligniteit, terwijl blootgesteld zijn aan meer dan 10.000 mg/m2 alkylerende middelen (met name procarbazine, ifosfamide, en cyclofosfamide) eveneens geassocieerd was met substantiële verhoging van het risico.
1.Reulen RC, Winter DL, Diallo I et al. Risk factors for primary bone cancer after childhood cancer: a pancare childhood and adolescent cancer survivor care and follow-up studies nested case-control study. J Clin Oncol 2023; epub ahead of print
Summary: A case-control study in 12 European countries investigated the risks of subsequent primary bone cancer among childhood cancer survivors. The risk of bone cancer was 5- to 10-fold increased after exposure of bone tissue to cumulative radiation doses of 1-9 Gy, indicating that the risk at these doses is far greater than previous studies suggested. Exposure to alkylating agents exceeding 10,000 mg/m2 increased the risk of bone cancer 7- to 8-fold.