Behandeling
met (tegen CD20-gericht) rituximab heeft geresulteerd in verbetering van de
uitkomsten van patiënten met non-Hodgkin lymfoom. In sommige patiënten met
B-cellijn ALL is ook het CD20-antigen aangetroffen. In single-group
studies is gezien dat toevoegen van rituximab aan chemotherapie de uitkomsten
van deze patiënten verbeteren. In de gerandomiseerde studie GRAALL-2005 zijn
deze aanwijzingen nader onderzocht. Prof. Hervé Dombret (Hôpital Saint-Louis,
Parijs) en collega’s publiceren uitkomsten van GRAALL-2015 in The New
England Journal of Medicine.1
GRAALL-2005
werd uitgevoerd bij 56 centra in Frankrijk en 14 centra in Zwitserland.
Deelnemers waren 209 volwassen (leeftijd achttien tot zestig jaar) patiënten
met CD20-positief Philadelphia chromosoom-negatief ALL. De deelnemers werden
gerandomiseerd naar chemotherapie plus rituximab (n=105) of alleen
chemotherapie (n=104). Rituximab werd gegeven tijdens alle behandelingsfasen,
voor een totaal van zestien tot achttien infusies.
Het primaire
eindpunt van de studie was gebeurtenisvrije overleving. Na mediane follow-up
van 30 maanden was de EFS significant langer in de rituximab-arm dan in de
controle-arm (HR 0,66; p=0,04). De twee-jaars EFS was 65% in de rituximab-arm
en 52% in de controle-arm. In multivariate analyse bleef behandeling met
rituximab geassocieerd met langere EFS. De incidentie van adverse events verschilde niet tussen beide armen; in de
rituximab-arm werden minder allergische reacties tegen asparaginase gezien.
De
onderzoekers concluderen dat toevoeging van rituximab aan het ALL-chemotherapieprotocol
resulteerde in betere uitkomsten in jongere volwassenen met CD20-positief
Ph-negatief ALL.
1.Maury S, Chevret S, Thomas X et al.
Rituximab in B-lineage adult acute lymphoblastic leukemia. N Engl J Med
2016;375:1044-1053
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)