De PARP-remmer olaparib is geaccepteerd als onderhoudsbehandeling voor patiënten met gevorderd pancreascarcinoom (aPaC) en een kiemlijn pathogene variant in BRCA1 of BRCA2. Een fase 2-studie van de University of Pennsylvania (Philadelphia) heeft de PARP-remmer rucaparib geëvalueerd als onderhoudsbehandeling voor platinagevoelig aPaC met kiemlijn (g) of somatische (s) pathogene varianten (PVs) in BRCA1, BRCA2, of PALB2. Dr. Kim Reiss en collega’s publiceren de studie in het Journal of Clinical Oncology.¹



De studie includeerde 42 evalueerbare patiënten (27 gBRCA2, 7 gBRCA1, 6 gPALB2, en 2 sBRCA2) zonder aanwijzingen voor resistentie na tenminste zestien weken platina-gebaseerde chemotherapie. De chemotherapie werd gediscontinueerd, en de patiënten kregen oraal rucaparib 600 mg tweemaal daags tot progressie. Het primaire eindpunt was het percentage patiënten zonder progressie na zes maanden. Dit bedroeg 59,5% (95%-bti 44,6-74,4); de mediane progressievrije overleving was 13,1 maanden (4,4-21,8) en de mediane overall survival was 23,5 maanden (20-27). Onder de 36 patiënten met meetbare ziekte was de ORR 41,7% (drie complete responsen en twaalf partiële responsen) en het percentage patiënten met ziektecontrole was 66,7%. De mediane duur van respons was 17,3 maanden. Responsen werden gezien in patiënten met gBRCA2 (11 van 27), gPALB2 (3 van 6) en sBRCA2 (1 van 2). Er waren geen nieuwe veiligheidssignalen.

De onderzoekers concluderen dat rucaparib-onderhoud een veilige en effectieve therapie is voor platinagevoelig aPaC met een PV in BRCA1, BRCA2, of PALB2.

1.Reiss KA, Mick R, O’Hara MH et al . Phase II study of maintenance rucaparib in patients with platinum-sensitive advanced pancreatic cancer and a pathogenic germline or somatic variant in BRCA1, BRCA2, or PALB2. J Clin Oncol 2021; epub ahead of print

Summary: A study at the University of Pennsylvania found that maintenance rucaparib is a safe and effective therapy for platinum-sensitive, advanced pancreatic cancer with a germline or somatic pathogenic variant in BRCA1, BRCA2, or PALB2.