In
vergelijkende studies zijn geen significante verschillen gezien tussen
werkzaamheid van protonentherapie (PBT) en van intensiteits-gemoduleerde
radiotherapie (IMRT) voor prostaatcarcinoom. Het is niet bekend of er tussen
PBT en IMRT verschillen zijn voor de eindpunten gastroïntestinale (GI) en
genitourinaire (GI) toxiciteit. Een analyse van patiëntgegevens in de SEER-Medicare
database over de periode van begin 2010 to eind 2017 heeft deze toxiciteiten
geïnventariseerd. Dr. James Yu (Yale University, New Haven CT) en collega’s publiceren de analyse in het Journal of
Clinical Oncology.1
De studie
includeerde 772 PBT-patiënten en 1544 op basis van klinische en
sociaal-demografische kenmerken 1:2 gematchte IMRT-patiënten. De frequentie van
GI-toxiciteit met IMRT versus PBT was 3,5% versus 2,5% na zes maanden (p=0,18);
9,5% versus 10,2% na twaalf maanden (p=0,18), en 20,5% versus 23,5% na vierentwintig
maanden (p=0,11). De frequentie van GU-toxiciteit met IMRT versus PBT na zes,
twaalf, en vierentwintig maanden was 6,8% versus 5,7% (p=0,30) respectievelijk
14,3% versus 12,2 % (p=0,13) en 28,2% versus 25,8% (p=0,21).
De
onderzoekers concluderen dat de analyse geen significante verschillen in GI- of
GU-toxiciteit met PBT versus IMRT voor prostaatcarcinoom heeft laten zien.
1.Yu
JB, DeStephano DM, Jeffers B et al. Updated analysis of comparative toxicity of proton and photon radiation
for prostate cancer. J Clin Oncol 2024; epub ahead of print
Summary: Analysis of prostate cancer patient data in the SEER-Medicare database found no
statistically significant differences between proton beam therapy and
intensity-modulated radiation therapy in terms of gastrointestinal or
genitourinary toxicity.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)