De fase
1b-studie SAWYER vergeleek subcutane toediening van rituximab voor CLL met
intraveneuze toediening. Het eindpunt van de studie was de trough serumconcentratie van rituximab na vijf cycli. Dr. Sarit
Assouline (Université McGill, Montréal) en collega’s publiceren uitkomsten van SAWYER online in The
Lancet Haematology.1 De studie werd uitgevoerd bij 68 centra in
negentien landen op vijf continenten.
Deelnemers
waren volwassen patiënten met niet eerder behandeld CLL, die na een eerste
cyclus intraveneus rituximab 375 mg/m2 plus chemotherapie
(fludarabine plus cyclofosfamide) werden gerandomiseerd naar maximaal vijf
cycli subcutaan rituximab 1600 mg plus chemotherapie iedere vier weken (n=88)
of intraveneus rituximab 500 mg/m2 plus chemotherapie iedere
vier weken (n=88). Na de vijfde cyclus was de gemiddelde through serumconcentratie van rituximab in de subcutane groep (97,5
μg/ml) niet-inferieur aan die in de intraveneuze groep (61,5 μg/ml). In de
veiligheidsanalyses waren er geen statitisch significante verschillen tussen
beide armen in het optreden van bijwerkingen: alle graden 96% versus 91%;
ernstige bijwerkingen 29% versus 33%; graad 3 of hoger bijwerkingen 69% versus
63%.
De
onderzoekers concluderen dat subcutane vergeleken met intraveneuze toediening
van rituximab, in combinatie met chemotherapie, resulteert in vergelijkbare
serumconcentraties. Subcutane toediening zou CLL-patiënten in staat kunnen
stellen klinisch profijt te hebben van het middel na een meer conveniërende
toediengswijze.
1.Assouline S, Buccheri V, Delmer A et al.
Pharmacokinetics, safety, and efficacy of subcutaneous versus intravenous
rituximab plus chemotherapy as treatment for chronic lymphocytic leukaemia
(SAWYER): a phase 1b, open-label, randomised controlled non-inferiority trial.
Lancet Haematol 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)