Het risico
van invasieve progressie van ductal
carcinoma in situ is niet duidelijk. Gebruikelijke zorg (UC) voor DCIS is
behandeling bij diagnose, mogelijk resulterend in overbehandeling van patiënten
die een geringe propensiteit van progressie hebben. Een strategie om deze
overbehandeling te voorkomen is actieve surveillance (AS) en pas behandelen bij
detectie van invasieve ziekte. Dr. Shelley Hwang (Duke University, Durham NC)
en collega’s hebben een simulatiestudie uitgevoerd van uitkomsten van AS versus
UC voor DCIS. De studie is online gepubliceerd in het Journal
of the National Cancer Institute.1
De
onderzoekers berekenden de leeftijdsgestratificeerd tien-jaars ziektespecifieke
cumulatieve mortaliteit (DSCM) met een risicoprojectiemodel gebaseerd op
gepubliceerde biologische kenmerken en SEER-data. Voor vrouwen met een
DCIS-diagnose op de leeftijd van 40 jaar bedroeg het geprojecteerde mediane
verschil in tien-jaars DSCM tussen AS en UC 2,6%, met een 95%-projectierange
van 1,4% tot 5,1%. Deze projectie komt
overeen met 38,3 patiënten die behandeld moeten worden om één overlijden door mammacarcinoom te voorkomen. Bij DCIS-diagnose op de leeftijd van 55 en 70 jaar
was het geprojecteerde verschil tussen AS en UC 1,5% (95%-projectierange 0,5%
tot 3,5%) respectievelijk 0,6% (95%-projectierange 0,0% tot 2,4%), en bedroegen
de NNTs 67,3 respectievelijk 157,2.
De onderzoekers
concluderen dat AS een levensvatbare managementstrategie zou kunnen zijn voor
geselecteerde DCIS-patiënten, met name in oudere leeftijdgroepen en patiënten
met substantiële risico’s van competing
mortality.
1.Ryser MD, Worni M Turner EL et al. Outcomes of
active surveillance for ductal carcinoma in situ: a computational risk
analysis. J Natl Cancer Inst 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)