Hooggradige
immuungerelateerde bijwerkingen (irAEs) van immuuntherapie kunnen
doserings-beperkend zijn en de lange-termijn behandelingsopties van patiënten
veranderen. Het voorspellen van de
incidentie van hooggradige irAEs kan van belang zijn voor de behandelkeus. Een
retrospectieve studie van Wake Forest University School of Medicine (Winston
Salem NC) heeft mutaties geïnventariseerd die geassocieerd zijn met het
voorkomen van irAEs onder patiënten die immuuntherapie kregen voor
niet-kleincellig longcarcinoom. Dr. Fei Xing en collega’s publiceren de studie in Clinical Lung
Cancer.1
De studie
includeerde 430 patiënten die tussen begin 2015 en eind 2022 een
immuuncheckpointremmer (ICI) met of zonder chemotherapie kregen voor stadium
III of IV NSCLC. Hooggradige en laaggradige irAEs werden gezien in 15,2%
respectievelijk 46,2% van de patiënten. De meest-voorkomende irAEs waren respiratoir
en gastroïntestinaal. De distributie van met of zonder irAEs was similar tussen
de groepen met en zonder chemotherapie. Mutaties in vijf genen (MYC, TEK, FANCA, FAM123B, en MET) waren gecorreleerd met verhoogd
risico van hooggradige irAEs. Onder patiënten met adenocarcinoom waren mutaties in TEK, MYC, FGF19, RET, en MET
geassocieerd met hooggradige irAEs; onder patiënten met squameus NSCSL waren ERBB2-mutaties geassocieerd met
hooggradige irAEs.
De
onderzoekers concluderen dat specifieke mutaties geassocieerd waren met
hooggradige irAEs onder patiënten die ICIs met of zonder chemotherapie kregen
voor NSCLC.
1.Smith MR, Wang Y, Dixon CB et al.
Mutations associated with high-grade irAEs in NSCLC patients receiving
immunotherapies. Clin Lung Cancer 2024.07.003
Summary: A retrospective study at Wake Forest
University (Winston Salem, NC) found that specific tumor mutations were
associated with the incidence of high-grade irAEs in NSCLC patients receiving
ICIs with or without chemotherapy.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)