Dr. Maria
Feychting (Karolinska Instituut, Stockholm) en collega’s hebben een studie
uitgevoerd van de associaties tussen sociaal-economische positie en de
incidentie van hersentumor. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of Epidemiology & Community Health.1 De onderzoekers
includeerden 4.305.265 personen die tussen 1911 en 1962 in Zweden geborend zijn
en die in 1991 in Zweden woonden. De deelnemers werden van 1993 tot 2011 gevolgd
voor een eerste primaire diagnose van hersentumor.
Tijdens de
follow-up werden in mannelijke deelnemers 5735 hersentumoren vastgesteld en in
vrouwelijke deelnemers 7101. Onder mannen met drie jaar of langer academische
opleiding was het risico van glioom ruim 20% hoger dan onder mannen met alleen
primaire opleiding (RR 1,22; 95%-bti 1,08-1,37). Onder mannen met een inkomen
in het hoogste kwintiel was het risico van glioom 14% hoger dan onder mannen
met een inkomen in het laagste kwintiel (RR 1,14; 95%-bti 1,01-1,27). Onder
vrouwen met drie jaar of langer academische opleiding was vergeleken met
vrouwen met alleen primaire opleiding het risico van glioom (RR 1,23; 95%-bti
1,08-1,40) en het risico van meningioom (RR 1,16; 95%-bti 1,04-1,29) verhoogd.
Vergeleken met mannen die gehuwd waren of met een partner samenwoonden was in mannen
die alleen woonden het risico van glioom verlaagd.
De
onderzoekers concluderen dat ze consistente associaties hebben gezien tussen
hogere sociaal-economische positie en een hoger risico van glioom. Mogelijke
verklaringen zijn detectiebias en meer volledige registratie van kanker in
groepen met hogere sociaal-economische positie.
1.Khanolkar
AR, Ljung R, Talbäck M et al. Socioeconomic
position and the risk of brain tumour: a Swedish national population-based
cohort study. J Epidemiol Comm Health 2016; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)