Stereotactische ablatieve radiotherapie (SABR) wordt in richtlijnen niet aanbevolen voor longtumoren groter dan vijf cm. Recente verbeteringen in radiotherapietechnieken hebben echter geleid tot een toename van het gebruik van SABR voor grote tumoren. Prof. Suresh Senan (VUmc Amsterdam) en collega’s hebben klinische uitkomsten geanalyseerd van SABR voor primaire of recidiverende grote NSCLC-tumoren. Ze publiceren de studie online in het Journal of Thoracic Oncology.¹

De analyse heeft betrekking op gegevens van 63 achtereenvolgende patiënten met een mediane tumordiameter van 5,8 cm (range 5,1 tot 10,4 cm) die in het VUmc werden behandeld met vijf of acht fracties SABR. Van de patiënten had 81% T2N0-ziekte en 18% T3N0-ziekte, en de mediane Charlson comorbiditeitsindex was 2 (range 0 tot 6). De patiënten werden mediaan 54,7 maanden gevolgd. De mediane overleving was 28,3 maanden. De ziektevrije overleving na twee jaar was 82,1%, en de twee-jaars lokale, regionale en distante controle was 95,8%; 93,7%; en 83,6%. Het meest-voorkomende patroon van falen (10%) was recidief op afstand (buiten het RT-veld). Graad 3 of hoger toxiciteit werd gezien in 30% van de patiënten , met stralingspneumonitis als meest-voorkomende toxiciteit (19%). Waarschijnlijk (n=4) of mogelijk (n=8) behandelingsgerelateerd overlijden werd gezien in 19% van de patiënten. Acht patiënten (12,7%) hadden vooraf-bestaande interstitiële longziekte; vijf van deze patiënten ontwikkelden fatale toxiciteit (12,5%).

De onderzoekers concluderen dat SABR voor NSCLC-tumoren groter dan vijf cm resulteerde in hoge lokale controle en acceptabele overlevingsuitkomsten in patiënten met aanzienlijke comorbiditeit. In patiënten met interstitiële longziekte was SABR geassocieerd met een zeer hoog risico van fatale toxiciteit.

1. Tekatli H, van ’t Hof S, Nossent EJ et al. Use of stereotactic ablative radiotherapy (SABR) in non-small cell lung cancer mesturing more than 5 cm. J Thor Oncol 2017; epub ahead of print