
De nu gepresenteerde subgroepanalyses hebben betrekking op de eerste 375 gerandomiseerde patiënten. De cabozantinib-arm telde 187 patiënten, en de everolimus-arm 188. Van de patiënten was 73% behandeld met één eerdere VEGFR-TKI, en 27% met twee of meer; 43% had gunstig-risico ziekte (MSKCC-criteria), 41% intermediair-risico, en 15% ongunstig-risico. In de groep met één eerdere VEGFR-TKI was cabozantinib superieur aan everolimus (PFS-HR 0,57). Dit was ook het geval in de groep met twee of meer eerdere VEGFR-TKIs (PFS-HR 0,67). In de groep met nul MSKCC-risicofactoren was cabozantinib eveneens meer werkzaam dan everolimus (PFS-HR 0,54), evenals in de groep met één risicofactor (PFS-HR 0,56) en in de groep met twee of meer risicofactoren (PFS-HR 0,84). Cabozantinib was superieur aan everolimus in de groep met longmetastasen (PFS-HR 0,47), levermetastasen (PFS-HR 0,53), en botmetastasen (PFS-HR 0,50).
Escudier concludeert dat ook in subgroepen van METEOR cabozantinib in termen van PFS superieur was aan everolimus.
1. 2016 Genitourinary Cancers Symposium, abstr 499