
In de literatuur tot maart 2024 identificeerden de onderzoekers 18 klinische en 28 real-world studies, met tezamen 7604 patiënten. NRM werd gerapporteerd voor 574 patiënten (7,55%). NRM-percentages liepen uiteen voor verschillende ziekte-entiteiten, en waren het hoogst onder patiënten met mantelcellymfoom (10,6%), gevolgd door multipel myeloom (8,0%), grootcellig B-cel lymfoom (6,1%), en indolent lymfoom (5,7%). Vergeleken met andere typen CAR T-celtherapie waren axicabtagene ciloleucel en ciltacabtagene autoleucel geassocieerd met de hoogste NRM-percentages onder patiënten met grootcellig B-cel lymfoom respectievelijk multipel myeloom. Iets meer dan de helft (50,9%) van de NRM werd toegeschreven aan infecties, gevolgd door secundaire maligniteiten (7,8%) en cardiovasculaire/respiratoire gebeurtenissen (7,3%). De specifieke CAR T-celtherapie bijwerkingen ICANS, CRS, en hemofagocytische lymfohistiocytose resulteerden met cumulatief 11,5% slechts in een minderheid van de NRM.
De onderzoekers concluderen dat de analyse NRM na CAR T-celtherapie voor lymfoom en multipel myeloom nader heeft gekarakteriseerd.
1.Cordas dos Santos DM, Tix T, Shouval T et al. A systematic review and meta-analysis of nonrelapse mortality after CAR T cell therapy. Nature Med 2024-03084-6
Summary: Systematic review and meta-analysis of 18 clinical trials and 28 real-world studies investigated nonrelapse mortality after CAR T cell therapy for lymphoma and multiple myeloma.