
In de registraties van vijf Noordse landen identificeerden de onderzoekers 8886 vrouwen die tussen 1954 en 2006 als kind een diagnose van een maligniteit hadden. Als controlegroep selecteerden ze een cohort van 62.903 vrouwen die met de overlevers gematcht waren voor leeftijd en land. Onder de overlevers nam de LB-waarschijnlijkheid toe met het decennium van behandeling, en was in het meest-recent decennium dichtbij de waarschijnlijkheid in de algemene bevolking. De risk ratio voor een dertig-jarige vrouw uit de overleversgroep versus de controlepersonen was 0,65 (95%-bti 0,54-0,78) in geval van behandeling tussen 1954 en 1970; 0,67 (0,60-0,74) in de jaren zeventig, 0,69 (0,64-0,74) in de jaren tachtig; 0,91(0,87-0,95) in de jaren negentig; en 0,94 (0,91-0,97) na het jaar 2000.
De onderzoekers concluderen dat vrouwen overlevers van pediatrische maligniteiten een lagere LB-waarschijnlijkheid hebben dan vrouwen in de algemene bevolking, maar deze waarschijnlijkheid de laatste decennia is toegenomen, en nu dicht bij de waarschijnlijkheid in de algemene bevolking ligt.
1.De Fine Licht S, Rugbjerg K, Andersen EW et al. Temporal changes in the probability of live birth among female survivors of childhood cancer: a population-based Adult Life After Childhood Cancer in Scandinavia (ALiCCS) study in five Nordic countries. Cancer 2021; epub ahead of print
Summary: The population-based Adult Life after Childhood Cancer in Scandinavia study found that female childhood cancer survivors have a lower probability of a live birth than women in the general population, but in survivors diagnosed after 1989 the probability was close to that of the general population.