Van 6 tot en
met 10 mei is in San Diego de Annual
Meeting van de American Urological
Assocation. Dr. Stacy Loeb (Langone Medical Center van New York
University) presenteert daar vandaag uitkomsten van een studie van de associatie tussen blootstelling aan testosterone replacement therapy (TRT)
en het risico van prostaatcarcinoom.1 De studies van deze associatie
die tot op heden zijn uitgevoerd hadden een gering aantal deelnemers, korte
duur, en/of geen controlegroep. De nu gepresenteerde studie is gebaseerd op gegevens
van 38.570 Zweedse patiƫnten met een nieuwe diagnose prostaatcarcinoom tussen
2009 en 2013, en 192.838 voor leeftijd gematchte controlepersonen.
Van de
patiƫnten hadden 284 ooit TRT ondergaan, en van de controlepersonen 1378. In
multivariate analyse was er geen statistisch significante associatie tussen TRT
en het risico van prostaatcarcinoom (OR 1,03; 95%-bti 0,90-1,17).
TRT-gebruikers hadden wel een hoger risico van gunstig-risico prostaatcarcinoom
(OR 1,35; 95%-bti 1,16-1,56) en een lager risico van agressieve ziekte (OR
0,50; 95%-bti 0,37-0,67). Vergelijkbare associaties werden gezien als de
analyse beperkt werd tot de subgroep van mannen die langer dan een jaar TRT
gebruikt hadden. In analyse gestratificeerd naar duur van TRT-gebruik was het
verhoogde risico van gunstig-risico prostaatcarcinoom al binnen het eerste jaar
van TRT-gebruik evident, terwijl het verlaagde risico van agressieve ziekte pas
na meer dan een jaar gebruik waarneembaar werd.
De
onderzoekers concluderen dat TRT-gebruik geassocieerd was met een vroege
verhoging van het risico van gunstig-risico prostaatcarcinoom, hetgeen een
mogelijke detectiebias suggereert. Het verlaagde risico van agressief
prostaatcarcinoom na meer een jaar TRT-gebruik verdient nadere bestudering.
1.Loeb S et al. AUA Annual Meeting
2016; abstr. 1145
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)